Bert Plijnaar (1949) heeft net als zijn broers een lange geschiedenis bij Hotel Mitland en heeft die historie ook mede vormgegeven maar naast het familiebedrijf is er nóg een passie in Berts leven: zijn paarden.
Elders in dit Mitland Magazine staat de geschiedenis van 100 jaar Mitland uitvoerig beschreven, maar Bert heeft daaraan natuurlijk ook zijn persoonlijke herinneringen, vooral omdat zijn vrouw Femke daarin altijd een belangrijke rol heeft gespeeld. “We hadden hier vroeger een tennispark met 15 banen, dat vooral door mijn moeder werd gerund”, vertelt de oudste Plijnaar. “Ik had de Middelbare Handelsschool gedaan en inmiddels Femke leren kennen. Samen iets in de horeca doen leek ons wel leuk. Dus vroegen wij aan mijn ouders of we de kantine van het tennispark konden overnemen. Dat lukte en we gingen met zijn tweeën aan de slag.
Bert en Femke begonnen met hun bar op het tennispark en dat werd al snel een succes. “Het was altijd druk, zomer en winter en of er nu wel of niet werd getennist. We moesten wel buffelen, deden alles zelf, zonder personeel, want we moesten iets opbouwen, die eerste jaren zien te overleven.” In 1973 kwam de bowling erbij. “Geïnitieerd door mijn moeder op basis van dat wij daarin zouden meegaan”, herinnert Bert zich nog goed. “Dat vergde een enorme investering. We leenden een miljoen gulden tegen 16 procent rente en we moesten jaarlijks 5 procent aflossen. We namen een groot risico, maar gelukkig is het altijd goed gegaan, ook toen in 1978 het restaurant erbij kwam.” Dat leverde de mogelijkheid op om een avondje bowlen te combineren met fondue, gourmet of steengrill. “Het was dag en nacht werken en we woonden toen boven het restaurant. Maar achteraf kun je zeggen dat het goed heeft uitgepakt.
Een angstige rit
Maar dan de paarden. Bert heeft al vele jaren bij zijn huis in Groenekan stallen met de nodige sportfaciliteiten om springpaarden op te leiden. Een groot deel van zijn leven is hij actief geweest in de paardensport en nog steeds is Bert met paarden bezig. Hoe is hij in die wereld terecht gekomen? “Toen ik Femke leerde kennen, had ik bij wijze van spreken nog nooit een paard van dichtbij gezien”, vertelt hij. “Maar zij reed paard en al na een week vroeg ze of ik een keer mee wilde rijden. Natuurlijk liet ik me niet kennen en zat ik voor het eerst van mijn leven op een
paard. Dat werd een angstige rit, maar dankzij een paar borrels bij een tussenstop in een café heb ik het overleefd.” Bert raakte niet alleen voor altijd aan Femke verknocht, maar ook aan de paardensport. “Dankzij mijn extra werk als tennisleraar kon ik mijn nieuwe hobby bekostigen en op een gegeven moment had ik hier bij Mitland drie paarden staan. Dat vonden mijn broers gelukkig geen bezwaar.”
Eventing en military
Die hobby liep nogal uit de hand en om een lang verhaal kort te maken; zo’n 35 jaar lang was Bert nationaal en internationaal actief in de eventing en military, een sport die fysiek aan paard en ruiter zware eisen stelt. “Dat heb ik, vaak ook met mijn dochter die nog Nederlands kampioen is geweest, gedaan totdat Femke in 2020 overleed”, blikt hij terug. “We waren net 50 jaar getrouwd en toen zij er niet meer was, heb ik samen met mijn dochter besloten om verder in de springpaarden te gaan.” De liefde voor paarden verdween dus niet. Bert springt zelf nog steeds geregeld en samen met zijn dochter koopt hij jonge, getalenteerde paarden, leidt ze in Groenekan op en verkoopt ze weer. “We kopen ze als ze een jaar of drie zijn en leiden ze in vier of vijf jaar op”, vertelt Bert. “We hebben in de loop der jaren een goede naam opgebouwd. De internationale paardenwereld kent ons en onze paarden vallen op. We hoeven nooit te adverteren; kopers uit de Verenigde Staten, Canada, Dubai, de Filipijnen en nog meer landen weten ons goed te vinden.
Een mooie hobby
Ondanks de passie voor paarden heeft Bert nooit serieus overwogen daarin zijn hoofdberoep te zoeken. “Het is een mooie hobby waarin we ons goed hebben ontwikkeld, maar met mijn broers hebben we destijds de afspraak gemaakt dat we ons zouden concentreren op het familiebedrijf en ons best zouden doen dat steeds verder te ontwikkelen en te verbeteren”, aldus
Bert. “Mitland stond dus voorop. Bovendien, wat ik in Groenekan doe, beschouw ik ook niet als een bedrijf, maar vooral als sportstal voor het opleiden van jonge talentvolle paarden.”Maar die sportstal eist wel veel van zijn aandacht op. “Elke dag sta ik om zes uur op en begint de dag met het uitlaten van mijn honden. En daarna ga ik aan de slag.” Maar Bert is ook nog nadrukkelijk bij Hotel Mitland betrokken. “Nog steeds kunnen ze op mijn advies rekenen over technische zaken, de uitbreidingen en marketing en sales, zoals we als broers allemaal onze aandachtspunten hebben”, zegt hij. “Ik werk officieel nog vijf uur in de week voor Mitland en als ze me verder nog nodig hebben, weten ze me wel te vinden. Bij mijn paarden, ja.”